De do’s en don’ts van de hoofdstad

Amsterdam. Toch dé toeristische trekpleister van ons land. Tuurlijk zijn we er geweest, met een zekere regelmaat zelfs. Maar wie niet? Het is tenslotte een wereldstad op maar een uurtje rijden.

Er is al zoveel verteld en geschreven over Amsterdam. Wie Londen, Parijs, Berlijn of Madrid heeft gezien, zou wel een tikje arrogant zijn om de eigen hoofdstad links te laten liggen. Dan doen wij Reizigers zeker niet, wij zijn er bij tijd en wijle graag, maar wat moeten wij aan alle beschikbare informatie nog toevoegen? Misschien waar wij het best in zijn: opschrijven wat je wel moet doen en wat beter niet. Hier vijf do’s en enkele don’ts voor wie zich minder toerist in eigen land wil voelen – wat in Amsterdam soms best lastig is als je overal in het Engels wordt aangesproken…

Wat moet je in Amsterdam doen? In het geval je er nog nooit bent geweest, is het antwoord simpel: doe alles wat je wilt. Wandel door de Kalverstraat, geniet op het Leidscheplein van de kroegjes, vergaap je bij Madame Toussauds en op het Museumplein en verbaas je over de enorme drukte op het Damrak. Heb je die eerste ervaring achter de rug, doe dan vooral andere “Reizigers-dingen”.

Wat doe je juist wel in Amsterdam?

1. Wandel dwars door de stad. Amsterdam mag dan een wereldstad zijn, het is bij lange niet zo groot als Londen of New York. En wandelen is dé manier om een stad te ontdekken toch? Je loopt zo van de ene wijk naar de anderen. Van bijvoorbeeld De Pijp met zijn markt op de Albert Cuijp naar de Jordaan doe je in een stevig half uurtje. Staat er ergens in de Jordaan een rij? Dan ben je waarschijnlijk in de buurt van het Anne Frankhuis beland. Wij geven ook niet de voorkeur aan het huren van een fiets. Je bent sneller van A naar B, zeker, maar je loopt toch altijd weer met dat ding aan je hand en dat is gewoon niet zo handig.

2. Er valt veel te bezoeken, maar twee dingen moet je volgens ons Reizigers hebben gezien: het al genoemde Anne Frankhuis, omdat het zo deel uitmaakt van de zwarte bladzijdes in onze (wereld)geschiedenis en het Rijksmuseum, waar je ziet hoe groots Rembrandt werkelijk was. Koop wel van tevoren tickets (online) en wees dan zo slim een beetje een christelijk uur uit te zoeken, zodat je je niet door mensenmassa’s hoeft te knokken om de Nachtwacht te zien.

3. Ander aardig uitje is vanuit het centrum met het veer over de Amstel/ het Ei te varen naar het Eye. Dat is weer wat anders dan alle grachten(huizen). Dit is de moderne kant van Amsterdam. Het Eye Filmmuseum is een hypermodern gebouw. Wij Reizigers vonden het leuk gewoon een alternatieve film te gaan kijken, bij mooi weer van het terras te genieten met eindeloos uitzicht op het Ei en de drukke stad. En: van bijvoorbeeld de Jordaan is het ook maar een half uurtje wandelen, inclusief boottochtje, om er te komen. Nog zo’n plek is het Nemo Science Museum, maar dan vooral om met de kinderen heen te gaan.

4. Wie een dagje Amsterdam doet, zal er ook wat willen eten. Voor een diner is kun je een half uur in de rij staan voor het Ramenrestaurant van deadwerkelijk krijgt wat je verwacht. Restaurants zijn er in Amsterdam in overvloed, ook in buurten waar toeristen zich minder snel wagen. Zo heb je bijvoorbeeld het hippe Entrepot in het Entrepotdok. Of, in de buurt van Carré, restaurant DenC in de Kerkstraat. Daar ben je nog gast in plaats van een nummer die zijn bord zo snel mogelijk moet leeg eten. Maar… wel altijd vooraf reserveren, anders kom je van een koude kermis thuis. Voor een lunch is het vaak wel wat massaler, maar dan nog is bijvoorbeeld La Oliva voor ‘pinxtos y vinos’ (zeg maar Baskische tapas en wijn) wel een momentje wachten waard. Goedkoop is het niet – wat wel in Amsterdam? – maar erg lekker en met ruime keuze. Zou je je na bijvoorbeeld wat uurtjes Rijksmuseum een beetje willen verwennen, waar wij Reizigers zeker niet vies van zijn, dan is het aangrenzende Rijks ook een feestje. Soms heb je gewoon wat moois verdiend na al die uren slenteren.

5. Nog een nuttige tip: als je met de auto naar Amsterdam komt, parkeer dan bij een Park & ride! Het kost echt niks: wij waren dit jaar voor een hele dag 6,50 euro kwijt (normaal zou dat alleen al voor het parkeren 30 euro zijn geweest), wat inclusief onbeperkt reizen met het openbaar vervoer is. En dat laatste is nog leuk ook, omdat je dwars door de stad tuft en bal van alles ziet.

En wat je dus vooral niet doet!

En wat doe je dan in onze ogen beter niet in de hoofdstad? Dat is overigens wel grappig, want google je online een beetje op de zin “wat moet je niet doen in Amsterdam” dan krijg je geen enkel resultaat. Nou gaan wij Reizigers hier niet de mopperende toerist uithangen, maar twee dingen zijn voor een bezoekje aan Amsterdam ons inziens essentieel om bij voorkeur van weg te blijven.

1. Om te beginnen, waar we mee geëindigd zijn: parkeer je auto nooit en te nimmer voor een dagje uit in het centrum van Amsterdam. Het kost je echt een kapitaal en erg vlotten doet het meestal ook niet; de stad is voor voetgangers en (kamikaze) fietsers. En het openbaar vervoer bij de park & rides is van dien aard dat je overal komt.

2. Nog een echte “don’t”: Blijf als het even kan uit de buurt van het Damrak. De straat van het Centraal Station – ja, daar komen nu eenmaal veel toeristen aan – naar de Dam is een grote toeristische fuik. Er loopt sowieso geen Amsterdammer rond, niemand spreekt er Nederlands, blowen gebeurt er ongegeneerd en je kunt er niet eens fatsoenlijk lopen, alleen schuifelen. De Warmoesstraat, de Walletjes dus, en de Kalverstraat doen er trouwens nauwelijks voor onder.

Amsterdam op zijn meest typerend: rachtjes en grachtenhuizen

(Voor het laatst bezocht in januari 2020)

Lucca: een stad om je hart aan te verpanden

Nou zijn wij Reizigers – misschien genoegzaam bekend – liefhebbers en genieters van het Italiaanse leven: de steden, de natuur, het eten. Maar dan nog verschilt het ene stukje Italië enorm van het andere…

Je hebt Florence, Rome, Sienna. Chianti, Sardinië, Toscane. En dan de w- ijn, de pasta, de limoncello. En je hebt Lucca. Het stadje hoort wat ons Reizigers betreft – en zonder enig voorbehoud in de top van dit rijtje ‘Italiaanse wereldsteden’ thuis. Wat een heerlijke stad om een aantal dagen in te vertoeven. En best wel een groot voordeel: Het is er niet zo bomvol toeristen als de eerder genoemde steden, al is hartje zomner niet de meest uitgelezen tijd om er rond te wandelen..

Het oude centrum van Lucca is nog steeds knus, al zouden we ook hier niet graag elke toerist die we tegen het lijf lopen een euro willen geven. Wat Lucca dan net even anders maakt? Wellicht de overzichtelijkheid, de intimiteit, het centrum tussen de historische stadsmuren dat prettig is te doorkruisen op de fiets en dat bovenal autovrij is (met al zijn voor- en nadelen voor een “stedentripper”).

Indrukwekkend vooraanzicht van de San Michelekerk

De zon werpt een slagschaduw op de muur van de San Michele

Een historisch, maar ook autoloos centrum

Als Reizigers houden wij ervan onze uitvalsbasis zo centraal mogelijk te kiezen. In Lucca betekent het dat je aan de rand van de oude stad, net binnen de stadsmuren, een parkeergarage induikt (al kun je er ook voor kiezen ergens op een kleine kilometer afstand je auto achter te laten…). Inderdaad, dat brengt hoe dan ook wat extra kosten met zich mee én het ongemak dat je met de koffer door het centrum moet banjeren op zoek naar je bestemming of dat je een taxi bij moet nemen. Wees je dus bewust van een paar tientjes extra als je enkele dagen in hartje Lucca blijft. Zo, hebben we gelijk alle kritische noten maar gekraakt. Want laat één ding duidelijk zijn: Lucca is het waard om bezocht te worden. Het is zo’n stadje dat vaak voor een Toscaanse dagtocht wordt gebruikt vanuit Florence (op 80 km) of Pisa (op 20 km). Maar omgekeerd zou zeker niet verkeerd zijn. Een dag of twee in Lucca blijven is bepaald geen straf.

De dom van Lucca: de duomo di San Martino

Wij hebben een bed & breakfast geboekt, Guest Apartment Margherita (kijk hier), waar het jonge echtpaar Marghe en Roby de scepter zwaait. Het is heel kleinschalig met vier kamers en dus ook snel persoonlijker. Ze hebben er wat moois van gemaakt, van het stadspand, de woonkamer, van de slaapkamers, van het ontbijt. En dat allemaal in de oude stad zelf en een minuut of vijf lopen van het grote plein, het Piazza Napoleone. Toen wij er verbleven, was het er wel veel te warm. Maar misschien kun je met tropische dagen, die wij toen net beleefden, beter niet in een stad zijn…

Van kerk naar basiliek naar dom

We huren een fiets en doorkruizen het oude centrum. Van de kerk San Michele in Foro via de basiliek van San Frediano naar de Duomo di San Martino. Tussen door een koffie nabij Piazza Napoleone en over de stadswallen naar het Palazzo Pfanner en door naar het Piazza Anfiteatro (waarvan hoog wordt opgegeven, maar dat een heel slechte versie van het beroemde Piazza del Campo, het plein van de paardenrennen in Sienna, blijkt te zijn), een wijntje in een van de zijstraatjes en een heerlijk ijsje op het centrale Piazza San Frediano bij de kerk.

En je beleeft er niet alleen eeuwenoude cultuur. Hoewel we eigenlijk met onze neus in de boter vallen, maar wat niettemin toch aan onze neus voorbij gaat: het jaarlijkse Lucca ZomerFestival (kijk hier) in juni en juli. Als er geen andere reden zou zijn, is dit er zeker eentje om voor terug te gaan: midden in de stad vele dagen aaneen ’s avonds popconcerten met de ene na de andere wereldster. Als wij dat eerder hadden geweten…